Het valse seizoen – Christiaan Weijts

Recensie voor Hebban.nl  over HET VALSE SEIZOEN van CHRISTIAAN WEIJTS

GELOOF ME.                            

GELOOF ME.                              

GELOOF ME.

Dit zijn de laatste woorden van de drie hoofdpersonen in het nieuwste boek Het Valse Seizoen van Christiaan Weijts en merkwaardig genoeg begint het boek ook met GELOOF ME, …

Maar wat moeten we als lezer geloven?     Wat wordt ons duidelijk in de tussenliggende 440 bladzijden? Er zijn zeker meer interpretaties. Ik beperk me tot drie citaten.

Moeten we Pablo geloven, die de openingszin maakt: “Geloof me, de enige plek waar muziek nog wat betekent is het crematorium.” Een nogal pessimistisch begin in vergelijking tot de omslag van het boek met de Jip-en-Jannekevogeltjes die vrolijk kwinkeleren.

Of is het Camiel die schrijft op blz. 447: “De schoonheid is de spijt dat het zich maar even aan je zintuigen presenteert, dat het straks verdwenen zal zijn, (…). De martin-pêcheur (ijsvogel) die al weg is als jij roept: tiens, martin-pêcheur? En toch heb ik hem gezien. Geloof me.”

Of moeten we Nadège geloven van wie we al op blz. 40 de volgende wijze woorden lezen: “Alleen het onechte is vatbaar voor herhaling. Wat echt is, is eenmalig.”

In deze drie citaten zijn al wel de hoofdthema’s zichtbaar. De rol, de functie van de muziek, de kortstondigheid van schoonheid en de eenmaligheid van echtheid. Elke replica is per definitie onecht, niet authentiek, vals.

De verbindende rol is in dit boek weggelegd voor de muziek. Een alles overkoepelende rol. De replica van de Titanic (die de Europese kusten langs vaart) brengt hen uiteindelijk samen. Twee van hen spelen in het legendarische orkestje dat destijds alsmaar doorspeelde op het zinkende schip in 1912. Zij hebben nu zogenaamd gerestaureerde muziekinstrumenten…. Onmogelijk natuurlijk. De replica herhaalt zich oneindig.

Hoe vergaat (het met) deze Titanic-II? Is er weer een ramp op komst. Vanaf het begin is er een bepaalde spanning voelbaar. Lijkt zelfs op een thriller. Al lezende, komen we er achter dat er ook in het verleden van deze drie hoofdpersonen grote rampen te betreuren waren. En toen was de muziek de aanleiding, de oorzaak. Een soort Droste-effect? Een ramp in een ramp, in een ramp? Misschien is een goede ondertitel: De replica van een ramp, zoals Pablo de Titanic-II noemt. En deze ondertitel geldt dus ook voor de drie hoofdpersonen.

Een mooi citaat van Pablo is te lezen op blz 201-202: We leven in een tijdperk waarin replica’s de nostalgie moeten bevredigen naar het verdwenen origineel. (…) Dat is de oorsprong van muziek, de biologische functie, die van verbinding, … (…) De replica, de herhaling, de remake. Hoe ironisch, dat uitgerekend kopieën onze dorst naar het reële moeten lessen. Uitgerekend in imitatie en na-aperij zoeken we de authenticiteit.

Op de achterflap staat dat de drie hoofdpersonen elkaar in brieven geheimen bekennen. Dat het brieven zijn, is niet meteen duidelijk. Er is geen sprake van datering, aanhef, e.d. Maar wel van muzieksleutels die de schrijvers aanduiden. Eigenlijk wel zo praktisch. Weijts volgt hiermee het muzieksysteem voor een strijkkwartet en de sleutels zijn niet willekeurig gekozen. Ook hun namen zijn etymologisch verantwoord, althans dat vermoed ik.

Wie zijn deze drie hoofdpersonen? Deze drie musici?

Degene die het meest schrijft is CAMIEL. Hij speelt viool en krijgt de g-sleutel behorend bij zijn rol als 2e viool. Camiel is de zwakste, de volger, weinig zelfvertrouwen, weinig creatief. Nadège vindt hem jaloers. Vanaf het begin van het boek wordt hij ook nog ongevoelig voor muziek, door Pablo auditieve dyslexie genoemd. Camiel is de enige die schrijft aan de beide anderen. Als een soort dagboek. Dat zorgt voor enige complicatie want dan zien we twee vioolsleutels achterelkaar en moet de lezer aan de schrijfstijl en de inhoud van de brief zien aan wie Camiel schrijft. Er staat immers geen aanhef boven de brieven. Later schrijft Camiel ook het scheepsjournaal. In dit verhaal blijft hij de loser, het slachtoffer, voelt zich schuldig en verraadt uiteindelijk de geheimen van Pablo. Zijn verliefdheid voor Nadège en haar “antwoord” daarop maakt van hem een complete idioot. Waar is zijn zelfrespect? Toch denkt hij wel veel na… De naam Camiel komt uit het Latijn en betekent “altaarknaap”. Tja…

De f-sleutel is voor de cellist, PABLO SLEEDOORN. Ooit componist van wereldfaam. Maar nu aan lager wal geraakt. We komen er later achter waardoor. Hij was ooit bezig met het schrijven van een tweede strijkkwartet (Odysseus’dochter) dat nooit is afgekomen en uiteindelijk keilt hij het manuscript zelfs in de Donau. Hij voorziet in zijn onderhoud door taxichauffeur te zijn bij Über. Hij noemt zichzelf een vocale vampier. Hij maakt opnames van gesprekken, vooral in zijn auto, maakt er een theater van stemmen van, een hoogmis van spraakmelodieën voor zijn radioprogrammaatje, vier vijfendertig ’s nachts. Originele vondst! Pablo is de persoon die het meest verandert en onberekenbaarder wordt. Zijn vrouwonvriendelijkheid en grof taalgebruik zijn opvallend en concorderen niet bij een musicus van zijn statuur. Walgelijk, vond ik. Het wordt erger, heviger naarmate het boek vordert, waarschijnlijk veroorzaakt door te uitbundig medicijn- en drugsgebruik. Daarnaast en dat is positief (!) heeft hij een enorme kennis van muziek(geschiedenis) en van de wereld en maatschappij….! Hij heeft interessante gedachten/filosofieën. Te veel om hier te citeren… De naam Pablo is een Spaanse naam, komt uit het Latijn: Paulus, Saul. De persoon die de eerste plaats inneemt, organisatietalent heeft, praktisch is ingesteld en graag alleen is.

Dan is er de c-sleutel voor NADÈGE, als altvioliste. Zij verenigt aristocratisch bloed en zigeunerbloed in zich en heeft een bepaalde modus gevonden om daarmee te kunnen leven. Haar keuze voor het leven als luxe escort betekent voor haar vrijheid. Zij is mysterieus, dynamisch, zeer intelligent, weet met haar charme en sensualiteit vele mannen te verleiden en hoe…! Maar houdt hen op afstand. Ze blijft onbereikbaar. Ze is anti-conformistisch en vooral is ze geëngageerd. Ze staat in de schijnwerpers bij manifestaties, bv op de Place de la République nà het massacre bij Charlie Hebdo. Speelt onwaarschijnlijk mooi en virtuoos altviool zonder muzieknoten te kunnen lezen; heeft een zeldzaam muzikaal geheugen en is een natuurtalent zoals haar vader was. Camiel noemt haar ook wel “sul ponticello” naar haar speciale manier van vioolspelen met de strijkstok dicht tegen de kam aan. Ook hoort zij als een van de weinigen Tartini’s “il terzo sueno”: twee snaren trillen en het oor maakt zelf een nieuwe klank halverwege. En ze heeft nog een specialiteit namelijk het horen van kleuren. F-majeur = paars, G-majeur = rood … Ze noemt de wereld kleurendoof. Nadège verandert eigenlijk niet. De lezer komt steeds meer over haar te weten en dat draagt niet bij aan een positieve beeldvorming over haar voor wat betreft haar dubbelleven. Deze naam heeft een Russisch origine en betekent hoop.

Qua woordenschat stijgt dit werk ver uit boven het “normale” niveau. Weijts heeft hier duidelijk een kunstwerk willen schrijven, lees componeren, door een overdaad aan intellectuele poespas te spuien, als ik dit zo op een eenvoudige manier mag zeggen. Hij weet veel. Hij is thuis op vele gebieden en voert ons niet alleen muzikaal mee, maar we worden ook herinnerd aan mooie andere kunstuitingen zoals literatuur, poëzie en schilderkunst. De prachtige citaten aan het eind en begin van elk deel zijn hiervan goede voorbeelden (hoewel soms moeilijk te duiden). Daarnaast volgen wij via de pen van Pablo ook de teloorgang van Europa en in zijn allesoverheersende maatschappijkritiek herkennen we de columnist, Christiaan Weijts. Een dissonantje vond ik de slordige grammaticale en/of spelfouten in het Frans. Of hoort dat juist bij “vals” of ben ik nu “vals”?  Hopelijk worden deze gecorrigeerd in de 2de druk die er zeker zal komen.

De vraag is of de schrijver door de intellectuele lat zo hoog te leggen de lezers aanspreekt? Hoewel er zelfs door de schrijver een Spotify-speellijst was samengesteld voor dit boek, was ik toch niet in staat bepaalde muziekstukken adequaat aan te voelen. Er ontstond zelfs daardoor afstand tot de best wel interessante plot. En,… ik moet hierbij nog een kleine kanttekening maken. De rol van de bijfiguren was aanvankelijk vrij belangrijk, zorgde voor spanning maar daarna waren zij niet meer of nog nauwelijks zichtbaar of werd er zelfs niet meer over hen gesproken. Persoonlijk zat ik steeds te wachten op de komst van (Maffia-) Zaalmans als Deus ex machina. Of de ontmaskering van Imara. Deze onverwachte plotontwikkelingen bleven uit.

Het opvallendste element is, wat mij betreft, dat niets is wat het lijkt te zijn. Fantasie en werkelijkheid gaan naadloos in elkaar over. Waar houdt de werkelijkheid op en begint de fantasie en omgekeerd? Er worden geheimen, zogenaamd met veel moeite, verteld en wat is daar dan weer van waar of niet waar. Ieder personage heeft zijn eigen perceptie, zijn eigen versie. Een goed voorbeeld is het drama tijdens het zomerkamp. Wie is wie? Wie deed wat?

Voortdurend moeten we ons afvragen welke personen echt zijn, welke fictief.

Het begint al met het vierde (rode) vogeltje op de omslag. Wie is de vierde man of vrouw in het strijkkwartet? Is het de lezer (te veel eer), is het de schrijver (zeer waarschijnlijk), is het wellicht de ijsvogel (hier: symbool voor troost, kortstondig geluk) in deze “zwarte”, valse wereld? Maar een ijsvogel is niet rood. Is het “il terzo suono” van Tartini waaraan telkens weer gerefereerd wordt en zelfs bij het horen flamingo’s doet opstijgen of neerdalen? Maar deze derde toon is moeilijk te vangen in een teken, een vogeltje?

We lazen alles over het extreem goede gehoor van Pablo en van Nadège en de ongevoeligheid van het gehoor van Camiel. Hoe klopt dit met de inhoud? Is er een boodschap van de schrijver? Vragen, vragen,…

Nadège is wellicht de persoon die het meest echt is, het meest zichzelf. Maar waarom verbergt zij zich dan achter het Venetiaanse masker bij haar erotische escapades? “Een verdubbeling, gespeeld en echt; we zijn speler en toeschouwer, zowel voor onszelf als voor elkaar” schrijft Camiel op blz. 315. Voldoende stof weer tot nadenken.

Conclusie: Het valse seizoen krijgt van mij vier sterren. Ik heb echt van het boek genoten. Al lezende en zeker al herlezende. Het boek heeft mij aan het denken gezet en doet dat nog. Terugkomend op mijn vraag uit mijn eerste alinea: “Wat moeten we als lezer geloven?” zie ik vooral de verbindende, positieve functie van muziek waarop Nadège herhaaldelijk terugkomt.

“Kan muziek een oorlog winnen?

Natuurlijk niet.

We maken een film over de ondergang van de Titanic, maar het is niet de Titanic die zinkt. Het is de wereld zelf, de wereld waar zij langs vaart. En voor dat zinkend continent blijf ik zingen en spelen. Zolang er mensen zijn die oren hebben zal mijn alt niet zwijgen. Ik geloof in tegenaanvallen. Ik geloof in de zachte kracht die zal winnen in het einde.”

(…) En zij besluit: “En dit is het einde nog niet, geloof me.”

Dat geloof ik ook.

 

NAGEKOMEN BERICHT VAN DE AUTEUR:

Op mijn vraag over de vierde stem, heeft Christiaan Weijts per e-mail aan mij het volgende geantwoord:

“Harry Mulisch zei altijd als (bijv) vertalers met vragen over zijn boek kwamen: ‘Aan Shakespeare kun je ook niets meer vragen.’ Maar goed, ik ben geen Shakespeare, dus vooruit, die vierde stem.

Meerdere interpretaties zijn mogelijk. 1) Er staat een aantal keer twee keer een vioolsleutel achter elkaar. Dan blijkt dat Camiel zich eerst tot Pablo richt en dan tot Nadège, waar hij een andere toon aanslaat. Dus: één instrument, twee stemmen. Camiel is dan eerste én tweede viool. Net als in een kwartet, waar de viool ook één instrument(soort) is die twee stemmen heeft. 2) ‘Het oor maakt zelf een verhaal halverwege’ zegt Nadège over die Tartini-toon. Ergo: ons oor maakt inderdaad zelf een vierde stem.

Interessant om dit met het omslag in verband te brengen. Dat is minder bewust gegaan. Alhoewel, in het schetsontwerp, dat zwart-wit was, waren de vier vogeltjes allemaal zwart. Toen stelde ik voor om ééntje een ander kleur te geven. In eerste instantie deed ik dat omwille van het beeld, dan breekt het de compositie wat en maakt het ’t allemaal iets speelser. Maar het blijkt natuurlijk ook perfect bij de inhoud te kloppen.”

 

HULDE AAN CHRISTIAAN WEIJTS VOOR ZIJN VERHELDERENDE ANTWOORD!