Boris Vian – J’irai cracher sur vos tombes

           

Rassenhaat en wraak

Geschreven in 1946 onder het pseudoniem Vernon Sullivan, een naam die Boris Vian gebruikte voor zijn romans die nogal “controversieel” waren. Vian beweerde aanvankelijk de romans van deze onbekende Amerikaanse schrijver (Vernon Sullivan) te hebben vertaald, terwijl hij dus zelf de auteur bleek te zijn. Op die manier kon hij zijn “romans noirs” schrijven, uit pure onvrede omdat hij gepasseerd was voor de “Prix de la Pléiade” van de Nouvelle Revue Française (een prijs die destijds overigens maar vier keer is uitgereikt 1943-1947). Drie jaar na publicatie werd dit boek verboden in de States en werd de auteur een proces aangedaan wegens aantasting van de goede zeden. Een korte gevangenschap bracht hem veel bekendheid en een flinke opleving in de verkoop van zijn Sulivan-boeken was het resultaat. Men had zijn boek niet goed begrepen, te letterlijk genomen.….   In zijn voorwoord legt Vian de bedoeling van het boek uit. Zeker is, dat de vier boeken van Vernon Sullivan van een geheel ander kaliber zijn dan zijn “eigen” boeken.

Vermeldenswaard is het feit dat Vian overleed tijdens de première van de verfilming van dit boek waar hij het helemaal niet mee eens was….Al eerder had hij een conflict gehad met de producers over hun interpretatie van zijn boek en had bepaald dat zijn naam niet op de aftiteling mocht verschijnen. Vian is maar 39 jaar geworden (1920-1959). Hij was een belangrijke, toonaangevende man op velerlei gebied in het naoorlogse leven. De erkenning kwam pas vele jaren later.

De hoofdpersoon is de 26-jarige Lee Anderson, zwart bloed, witte huid, blond haar (een Afro-Amerikaan = een “halfbloed”) komt aan in het plaatsje Buckton in het zuiden van de Verenigde Staten in de jaren 50 om er een boekhandel te runnen. Hij is op de vlucht, deze job heeft hij gekregen via een kennis van zijn broer en bij zijn aankomst heeft hij nog één dollar op zak en rijdt in een oude Nash met nog een paar liter benzine erin. Hij zou het daar wel redden… Maar de verveling komt al snel …. En Lee gaat op zoek naar vrouwelijk vertier. Dat lukt. Hij ziet er goed uit, speelt gitaar, zingt de blues en voorziet de jeugd van sterke drank en heeft een auto.

De lezer komt steeds meer te weten over Lee die doordat het verhaal hoofdzakelijk vanuit het ik-perspectief is geschreven heel sympathiek overkomt. Al snel blijkt dat wraak zijn enige motief is. Wraak op de blanken voor de bloedige moord op zijn broertje. Liefst dubbele wraak. Koelbloedig gepland.

Met een rotvaart op weg in zijn oude Nash naar zijn tweede slachtoffer, voelt Lee zich blij en neuriet: “When The Saints….” en ziet hij zijn broertje dansend rond de tafel. Onvoorstelbaar.

Het boek is heel heftig en dat is een eufemisme. Het is drank, veel drank, seks, veel seks, geweld, extreem veel geweld in seks. Whisky wordt gedronken als limonade. Het is uitermate pornografisch, wreed, obsceen, pervers, sadistisch; alle seksscènes worden expliciet beschreven. Daarbij ontbreken sodomie en pedofilie en de pijn niet. Gruwelijk en walgelijk!

Het einde van het boek is meer dan vreselijk, een horrorfilm XXL. De laatste drie hoofdstukken worden geschreven door de alwetende verteller. Lee is niet meer in staat deze zelf te vertellen.

Wat als een gemoedelijke film uit de vijftigerjaren begon eindigt een film à la Tarantino.

Zelfs nu meer dan 70 jaar nà de verschijningsdatum, ondanks dus de “vriendelijke” eerste hoofdstukken, heeft dit boek me weer opnieuw intens en misschien nog wel meer gechoqueerd dan toen ik het voor de eerste maal heb gelezen. Het is rauw, overschrijdt alle grenzen, het is amoreel

Dit boek is het verhaal van een psycho moordenaar. Met nogal veel dialogen. Weinig beschrijvingen, wel van de dames. Maar ik moet bekennen, je blijft wel lezen, je wordt toch meegesleept in het verhaal. Wat is hij van plan? Wraak! Ja! Maar hoe? Niemand weet hem te stoppen. Ook de schlemielige Dexter niet die hem wantrouwde vanaf het begin door zijn donkere stem en zijn oerkracht.

Naast wraak is het hoofdthema uiteraard ook een aanklacht, wel op een heel bijzondere en provocerende manier, tegen de segregatie van zwart en wit, het racisme, de rassenstrijd en dan in het bijzonder in het zuiden van de Verenigde Staten in die tijd. Geweld leidt tot haat. Haat lokt haat uit. Monsters scheppen monsters. En dat is nog steeds zo. In dit verband moest ik ook denken aan de film La Haine (1995) van Mathieu Kassovitz over drie jongens die opgroeien in de sloppen van de Parijse banlieue en die in deze film 24 uur worden gevolgd op de dag na een gewelddadige politionele inmenging waarbij één van hen, een Arabische jongen, levensgevaarlijk gewond wordt.

Een interessant en zeker een belangrijk boek in de context van toen. Helaas is er nog weinig veranderd. Een maatschappelijk drama. Nog steeds. Universeel.

Het boekje is niet aan te raden voor al te gevoelige lezers, maar dat is duidelijk.

Een kort verhaal, gelezen in twee dagen. 212 blz. Lang geaarzeld tussen twee en drie sterren. Het gevoel van continue onpasselijkheid heeft gewonnen.

20 augustus 2018

In ’t Frans gelezen  –  Le Livre de Poche nr 14143 – édition mai 2017