De rode loper – Thomas Rosenboom

Recensie door Wil van Basten-Malipaard   (6-11-2012)

 ’… maar ook een mooie ukelele is nog geen gitaar.’ 


De nieuwe roman van Rosenboom neemt ons terug naar de jaren 70. We volgen vanaf het begin de vriendschap die ontstaat tussen de twee hoofdfiguren die er toevallig net vóór het laatste examen op het Arnhems Lyceum achter zijn gekomen dat zij eenzelfde toekomst voor zich zien.

Lou Baljon is een jongen van buitengewoon fors postuur met lang, wit en wattig haar, een vol gezicht met een vlasbaardje, een houthakkershemd en cowboylaarzen. De andere jongen is Eddie van de Beek. Hij is de tegenstelling van Lou. Scherp gezicht, bijzonder tenger, met een oude maar geklede regenjas, en zijn halflange haar is donker, dik en sluik. Hij woont in Zevenaar.

Ze bespreken hun aspiraties. Geen studie zoals alle anderen, zij willen iets anders, (…) weg van het gebaande pad – ze gaan in de bijstand. Eddie heeft berekend dat de bijstand de meest ideale oplossing is, ook voor de staatskas. ‘Iets hoger nog dan een studiebeurs, je zit meteen ook in het ziekenfonds, en je behoudt je vrijheid’. Eddie wil journalist worden bij De Gelderlander en Lou wordtroadie bij de bekendste popgroep van Arnhem, Shout. Een roadie gaat over het materiaal van de band, d.w.z. voor een optreden de geluidsinstallatie in de bus laden, ter plaatse weer uitladen en opbouwen op het podium. Na afloop gebeurt datzelfde in omgekeerde volgorde.

De band Shout is een viermansformatie en het moge niet verwonderen, ze zitten ook allemaal in de bijstand. Hun succes is matig. Er is slechts één hoogtepunt in hun bestaan: de tournee van 14 dagen in ‘rockstad’ Wenen. Eigenlijk is het enige goede aan deze rockgroep de professionele uitrusting. Lou is helemaal weg van de witte Fender-basgitaar van Walter. Hij kijkt ernaar zoals hij naar een vrouw kijkt. Als hij alleen is in de oefenruimte, pakt hij de Fender en speelt altijd ‘Blackbird’ van The Beatles, het nummer waarin de Fender het best tot zijn recht komt.

Dan volgen we het weinig inspirerende en eenzame leven van Lou als roadie. Muziek, muziek…. Met Lou aan de knoppen. Hoe zit het met de liefde? De meisjes zijn dol op hem maar niet verliefd. Lou ook niet, als het mee zit kent hij hun voornaam. Als het meisje haar haren naar achteren strijkt, dan wil ze wel, heeft hij ervaren. ‘Was dat het geval, dan gingen ze een eindje rijden, (…) dan stopte hij ergens op een parkeerplaats en deden ze het, liggend op een van de twee banken voor in de bus of anders, als er te veel mensen rondliepen, staand in het donkere vrachtruim, waarvan de laadvloer steeds meer bezaaid raakte met kapotjes, net of iemand een blikje sardines uit zijn handen had laten vallen.’

Het noodlot slaat toe als Lou een forse hernia krijgt en na de operatie blijvend mank wordt door een klapvoet. Deze ‘dwangstand’ verergert zijn eenzaamheid en hij krijgt er een minderwaardigheidscomplex van. Als roadie is hij exit. De band is aan een definitieve fade-out bezig.

Op aandringen van Eddie verhuist Lou naar Zevenaar en begint een eigen geluidstudio: Studio Seven.  We zijn dan in de tweede helft van de jaren 80. De studio loopt goed en vooral door zijn bijbaan als trouwfotograaf, wordt hij een bekend persoon in Zevenaar. Echter, als carnavalsverenigingen besluiten opnames in zijn studio te komen maken, dan houdt Lou het niet meer vol en sluit de tent.

Vriend Eddie komt weer te hulp en adviseert nu een bioscoop te beginnen die uitsluitend horrorfilms draait. Hij weet ook wel een geschikte ruimte om te kraken….

In dit hoofdstuk lezen we één van de mooiste zinnen uit het boek: ‘De verschijning van Baljon was enorm. Als een deur die uit zijn hengsels hing, zo hoog, breed en scheef vulde hij voor een ogenblik de hele deuropening, toen kwam hij met manke tred naar voren. Hij had een leren jack aan, zijn zwarte schoenen hadden het formaat van wijnkistjes, en bij elke pas zwaaide zijn haar heen en weer over zijn schouders.’

De episode ‘Bioscoop Corona’ zorgt voor enige hilariteit in het boek door de platvloerse humor die Rosenboom gebruikt om de burgerlijkheid van Zevenaar op de hak te nemen met als kopman wethouder Vonk. Desondanks kabbelt het verhaal maar voort.

Om zo’n  35 jaar chronologisch te overbruggen heeft de schrijver niet alleen drie tijdsprongen van tien jaar bedacht, maar ook twee verhaallijnen die niet synchroon lopen. De tweede lijn die in het heden speelt en al begint in hoofdstuk 4 is een geniale vondst. De lezer wordt nieuwsgierig gemaakt, er komt spanning in het verhaal. We volgen Riet, de vrouw van Eddie, met haar jongere nicht Lena die in een limo op weg zijn naar een première  ’à la Brooke Shields’ met Lena in de hoofdrol. Deze star is 35 jaar, ‘zeker, ze was mooi, (…) maar haar schoonheid was die van een etalagepop, of een onbewoond eiland’, lezen we. Lena zegt niets uit zichzelf. Haar dwangstand is ‘Mute’ om een toepasselijke muziekterm te gebruiken.

Maar dan! Tien jaar verder. Voor de eerste keer krijgt Lou nu ZELF een lumineus idee tijdens een gesprek met Eddie over de huidige narcistische samenleving. Het is duidelijk dat Eddie hier de visie van de schrijver verwoordt met een ongezouten mening over talentenshows, heldendaden als drie keer achter elkaar de Alpe d’Huez op fietsen, maar dan wel met foto’s van de held  op Facebook. Hij verklaart daarmee het waanzinnige succes van X-factor, Idols, enz. ‘De doorsnee kijker ziet een doorsnee zanger gefilmd worden op de rode loper, en wat is er mooier dan je eigen droom te zien uitkomen bij een ander die ook nergens in uitblinkt.’ (…)

Lou ziet het helemaal voor zich! ‘Ik leg voor de Corona een rode loper neer, de mensen lopen erover naar binnen, een cameraman in het portaal filmt (…)’ De rode loper als autonoom gebeuren!

Eindelijk actie vanaf hoofdstuk 18! De rode loper is uitgerold. Riet en de wonderschone Lena schrijden naar binnen, Lena wordt herkend! Lou kijkt vanuit zijn cabine naar de film en ziet bij spoor 00:18:24 dat Lena hem recht aankijkt, glimlacht en haar haren naar achteren schudt… Hij is helemaal van de kaart en spoelt de film telkens weer terug. Wat gaat Lou doen?

De laatste vijf hoofdstukken zijn subliem. De vier levens komen bij elkaar via de schijnwerpers, de opnames, de rode lopers. De muziek speelt nog steeds een allesoverheersende rol. Meerdere blackbirds zingen harmonieus hun lied. De ukelele van Eddie bewijst zijn dienst, al wordt het nooit een gitaar. De Fender-gitaar wordt voor Lou een vrouw in zijn armen, hij speelt de melodie telkens opnieuw. Helaas, voor Lou is nu ook voor hem de definitieve fade-out nabij. Hij blijft alleen achter. ‘Hij zette de Fender in een fauteuil en het glas van Lena op de armleuning. Toen hij ertegenover ging zitten was het of hij bezoek had.’

Rosenboom heeft een heel andere roman geschreven dan we van hem gewend zijn. Vooral het taalgebruik is toegankelijker en past perfect bij het milieu van deze roadie. De flat characters van de vier weinig spectaculaire hoofdpersonen zijn goed uitgewerkt; de mooie Lena wordt zelfs een karikatuur. Eddie en Riet vallen nauwelijks uit hun rol. Lou evolueert evenmin, hij is eigenlijk een sneue figuur. Is Lou de afkorting van ‘loser’? Hij laat namelijk geen succes toe. Opmerkelijk! Is hij daardoor juist boeiend?

De constructie van de roman is mathematisch perfect, geschreven volgens vooraf bedacht schema. Opvallend zijn de vele herhalingen. Je kunt een longlist maken van steeds weer terugkerende beelden, motieven, zinnen, woorden, muziektermen. Is het verhaal daardoor taai en saai? Zeker niet! De rode loper is vooral ook voer voor psychologen, het stokpaardje van Rosenboom. De lezer wordt aan het denken gezet en dat maakt het boek zeker interessant om met anderen erover te praten. Wel jammer dat ‘de vrouw’ er genadeloos slecht afkomt, ondanks alle schijnwerpers en rode lopers. Ze kan mooi zijn, maar zo leeg! Een stervende blackbird….

Thomas Rosenboom (1956) groeide op in Arnhem, een belangrijk gegeven voor dit boek. In 1983 debuteerde hij met de verhalenbundel De mensen thuis (1983). Al snel volgde Vriend van verdienste (1985). Zijn grote doorbraak kwam met de imposante roman Gewassen vlees (1994), waarvoor hij de Libris Literatuur Prijs ontving. Vijf jaar later publiceerde hij Publieke werken (1999) – en opnieuw won hij daar de Libris Literatuur Prijs mee. Andere werken: De nieuwe man(2003)en Zoete mond (2009).

 

De rode loper

Auteru: Thomas Rosenboom
Verschenen bij: Uitgeverij Querido
Aantal pagina’s: 252
Prijs: € 19,95

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *