Reddende engel – Renate Dorrestein

Roman Podium

ISBN 978 90 5759 860 9

 

WIE IS EIGENLIJK DIE REDDENDE ENGEL?

Maar daar knetterde de bliksem weer, en al had ik blijkbaar geen benzine meer, ik had nog steeds vaart. Hotsend daalde ik, daalde ik. De holle weg, met boomwortels op ooghoogte, was zo nauw dat ik de braamstruiken langs de lak van mijn auto had kunnen horen schrapen als het onweer niet alles had overstemd. (…) Met mijn handen verkrampt om het stuur bleef ik zitten. Het was alsof ik met geweld door een trechter was geperst. (…) De hoofdpersoon, Sabine, probeert zich uit haar auto te manoeuvreren (…) Koude vingers sloten zich om mijn hand. Het deel van mijn lichaam dat zich nog in de auto bevond, bevroor. De rest van mij begon instinctief te spartelen.

Onheilspellend…

Vanaf de eerste bladzijden wordt via dit soort onheilspellende situatiebeschrijvingen de spanning al behoorlijk opgevoerd en duidelijk is dat we belanden middenin een psychologische thriller. Alle ingrediënten zijn immers aanwezig. Duisternis alom. Donder en bliksem. Een angstaanjagend dicht bos met een smal landweggetje dat nog slechts een karrespoor is, geen benzine meer. Al eerder lazen we dat er een roofvogel zat te loeren naar zijn prooi… en dan lezen we over die koude vingers van een levend wezen…. om de hand van hoofdpersoon Sabine die in hoofdzaak de verteller is. Eenmaal in het huis, waar slechts één venster verlicht is komt er nog een tweede spanningsboog bij: de “Alicia-lijn en de schuldvraag”. Was het wel een noodlottig ongeval of toch moord met voorbedachten rade. En wie was dan de dader? Er zijn diverse perspectieven vanuit de gezinsleden en dorpsbewoners. Maar zijn deze betrouwbaar? Kortom een echte literaire thriller. Telkens wanneer je het Alicia-raadsel ontrafeld denk te hebben, eerder dan hoofdpersoon Sabine, zet Renate Dorrestein je onmiddellijk op het verkeerde been en komt er weer een nieuwe optie bij.

Is Sabine de reddende engel voor de Gilissens?

We volgen Sabine die haar huis ontvlucht is nadat haar overspelige echtgenoot haar ingeruild heeft voor een “amper meerderjarige hoer met Bambi-ogen”. Ze dwaalt nu door het onheilspellende Limburgse land en komt aan bij Hoeve Oldenhage, sinds mensenheugenis eigendom van de welgestelde familie Gilissen. Ze treft daar een bizarre (eufemisme) gezinssituatie aan. Grootmoeder Adelheid van 96 wiens wil wet is, haar gehoorzame zoon Ennis, een vijftiger en zijn twee dochters Madeleine (Maddy) van ca. 20 jaar, het huissloofje en Livia (Lili) van 12,5 jaar, een atypisch, ogenschijnlijk gevoelloos kind met een gebruiksaanwijzing volgens de familie. Bovendien zijn er nog een paar eigenzinnige, vijandige huisdieren waar Sabine meteen voor gewaarschuwd wordt. En terecht. Over Adelheid lezen we: “Adelheid kende geen ander belang dan haar eigen belang en geen ander gelijk dan haar eigen granieten gelijk. Waar zij haar hoef plantte, ontbrandden er vetes zonder doel of zelfs maar zonder herleidbare oorsprong. Adelheid vergat graag dat zij louter door haar huwelijk onderdeel was geworden van een machtige familie. (…) Wat was er trouwens nog over van Oldenhage? Tja, in Adelheids ogen blijkbaar nog altijd genoeg om zich boven iedereen verheven te voelen, haar eigen wetten te stellen, mensen zonder krimp te schofferen en te provoceren.” Het was dus zeker geen gezellig omaatje…!

Wat is de waarheid en wat is die waarheid waard?

Sabine die eigenlijk ook op zoek is om haar eigen identiteit weer terug te vinden (ze voelt zich een ingeruild vod), trekt een paar dagen bij de Gilissens in en probeert dit gezin op allerlei mogelijke manieren bij te staan, maar wil tegelijkertijd toch ook het drama Alicia oplossen. Heeft iemand haar van de trap geduwd, zo ja wie dan?  Alle gezinsleden kunnen het zijn geweest. En zij geven elkaar ook steeds de schuld en merkwaardig genoeg offeren zij zich voor elkaar op. Houden iedereen erbuiten. Er is dus kennelijk echt iets te verbergen.

Of, was Alicia misschien gewoon uit zichzelf van die gevaarlijke zoldertrap gevallen door een misstap? Dit laatste scenario past zeker in dit mysterieuze plot, in dit mysterieuze gezin…. en is daarmee geheel in de stijl van Dorrestein. Het zou mij niet verbazen. De Reddende Engel is daardoor weer eens een echte, ouderwetse Dorrestein zoals we haar kennen uit eerder werk. Een beklemmende sfeer, wreed, meedogenloos en zelfs moorddadig. Maar wat is nu de waarheid?!

Het leek veel langer, maar was toch maar tien dagen…

Deze thriller begint op 7 maart om 17.46. Bij elk hoofdstuk staat nauwkeurig locatie en tijd aangegeven. De vertelde tijd eindigt op 17 maart om 10.15 uur met de laatste gang van Adelheid van Oldenhage, via het dorp naar het kerkhof. “Het was slechts Mamans lichaam dat eindelijk Oldenhage verliet. Je kon niet uitsluiten dat haar geest hier achterbleef om heerszuchtig als altijd vreemden van het erf te weren die haar geheimen zouden kunnen ontdekken.” Een duidelijke hint volgens mij naar de titel van mijn recensie: Wie is eigenlijk die reddende engel? Was er wel een moord?

Onnavolgbare schrijfstijl.

Renate Dorrestein schrijft prachtige zinnen. Zij munt uit door haar rake typeringen, een beetje ironisch, soms zelfs vilein, vals. Een paar voorbeeldjes van haar humor. Ik zie maman zo voor me in deze beschrijvingen: p 103 “Interessant”, zei maman, terwijl ze me vanaf de bank als een boa constrictor aanstaarde. Op p. 104: “Geen sprake van.” zei Maman, overeind schietend alsof ze door een spiraal in de zitting van de bank omhoog werd gekatapulteerd.

Maar ook uitmuntend vond ik haar serieuze gedachten: Sabine op p. 39 “Wat blijft er van je eigen geschiedenis over als je niet meer bestaat in die van een ander? Dan resten er alleen maar rafels, als in een tot op de draad versleten jas waar je ooit blij mee was, maar die nu geen warmte meer geeft en die je daarom zonder enige emotie tussen de aardappelschillen en koffiecups bij het huisvuil kunt proppen”.

En hoe wrang en hoe ‘to the point’ schrijft ze op de laatste bladzijden: “Er begon een kerkklok te beieren. Gods vertegenwoordigers op aarde maken geen onderscheid tussen de doden: ze sorteren niemand voor op hemel of hel, ze klimmen in de klokkentoren of drukken op een knop van de geluidsinstallatie, na ons de zondvloed en morgen weer een dag.”  Waar denkt onze doodzieke schrijfster op dat moment zelf aan?

Toch nog één citaat! Van een heel andere orde. De losgebroken moordlustige hond heeft zojuist een aantal kippen op brute wijze naar de andere wereld gebeten. Madeleine mag de doodsklap uitvoeren. P. 108: “Madeleine hief haar schriele armen. “Nou, tabee, dan,” zei ze met iets wonderlijk teders in haar stem. Toen liet ze haar vaders kruk met een dreun neerkomen op de schedel van de hond.” (…)

Op het erf was Livia bezig de gevallenen te identificeren. “Annie van Truus,” mompelde ze, Alfred Jodocus, nee Willem de Zwijger, Suus, Mathilde. Goudlokje.” (…)

“Maman, die op een stapel groentenkratten was gaan zitten, constateerde met hese stem: “Dat wordt een hoop kippensoep de komende tijd.” Beslist een hele vreemde familie….

Conclusie

Renate Dorrestein heeft met deze twintigste roman weer een meesterwerk geschreven. Volkomen herkenbaar in haar zo eigen schrijfstijl heeft ze me wederom volledig weten te boeien, laten grinniken én vooral ook aan het denken gezet door haar terloopse gedachten die ze zo eenvoudig weet te formuleren. Zo lijkt het althans. Voer voor psychologen.

Vijf sterren voor deze psychologische thriller van een meestervertelster. Renate Dorrestein veel dank!

 

Zeist, 28 oktober 2017

Wil