Het Puttertje – Donna Tartt

De Bezige Bij, 2013   –  925 blz.

Je bent 13 jaar, je overleeft een bomaanslag. En dan?

In deze klepper laat Donna Tartt ons deze vreselijke ervaring van binnenuit beleven; het hele verhaal is namelijk vanuit de eerste persoon geschreven.

Theodore Decker verliest zijn moeder tijdens een verwoestende bomaanslag in het Metropolitan museum (Moma) in New York. Hij had een speciale band met haar, zeker nadat zijn vader hen enige tijd daarvoor verlaten had. Juist op die dag, 10 april, 14 jaar geleden, waren ze samen op weg naar zijn school voor een afspraak met de directeur om te praten over het kattenkwaad dat Theo en een vriend hadden uitgehaald. Ze hadden nog wat tijd over en zijn moeder stelde voor om nog snel naar het museum te gaan naar de speciale expositie van Noordelijke Meesterwerken uit de Gouden Eeuw.  Zo begint hoofdstuk 1….. Theo die in Amsterdam is, droomt voor het eerst sinds jaren weer over zijn moeder en blikt terug.

Hoe gaat een puber van dertien jaar om met een dergelijk trauma waarover hij zich dus bovendien schuldig voelt, ook al zeggen anderen dat het niet zo was. Blz. 15: “Haar dood was mijn schuld”.

Als tastbare herinnering aan dat vreselijk ongeluk moet hij ook nog Het Puttertje verbergen, een 17e -eeuws Nederlands meesterwerk dat hij uit het museum heeft weten mee te nemen tijdens zijn wonderbaarlijke ontsnapping uit de puinresten. Hij volgde hiermee het advies van een oude, stervende man naast hem op die hem ook nog een zware gouden ring meegaf, bestemd voor Hobart & Blackwell. Uiteraard praat Theo hier met niemand over. Een soort kunstroof ‘avant la lettre’ die voor hem steeds meer een obsessie en een hele last wordt, maar aan de andere kant fascineert het vogeltje hem door zijn schoonheid… en begint hij kunst steeds meer te waarderen.

Nu Theo een soort wees is geworden gaan diverse goedbedoelende instanties zich met hem bemoeien. Hij verhuist noodgedwongen van zijn eerste veilige opvangadres bij een welgesteld schoolvriendje naar het onveilige buitengebied van Las Vegas waar zijn vader en diens vriendin wonen en “werken op hun manier”. Zij kijken niet naar hem om en zijn eigenlijk alleen maar geïnteresseerd in het bemachtigen van zijn erfenis. Theo is alleen, voelt zich eenzaam, hij is de depressie nabij.

En dan gaat het snel bergafwaarts met Theo. Het is niet verwonderlijk dat Theo zijn heil bij klasgenoot Boris zoekt die in een soortgelijke situatie verkeert en met hem met drugs gaat experimenteren en andere foute keuzes maakt. Toch een vriendschap voor het leven, zoals later blijkt. Maar hoe! Pfff. Heftig.

De kunst speelt vanaf het begin, vanaf het eerste onheil een grote rol in dit boek en is eigenlijk zelfs letterlijk en figuurlijk de leidraad, de rode draad voor alle belevenissen van Theo. Het Puttertje “vergezelt” hem overal, hij sleept het schilderijtje overal naar toe, tenminste dat denkt hij…. Het boek zit vol met bespiegelingen over de rol van de (schilder)kunst en het effect op de mens, de maatschappij. Mooi.

Het is niet eenvoudig om in een korte recensie aan te geven hoeveel lagen deze roman heeft. Ik noem toch een paar voorbeelden. Ook al vond ik enkele wijze lessen wel heel gedetailleerd en langdradig en echt te diepgaand.

We leren antieke meubels namaken/vervalsen en komen veel te weten over de drijfveren van de mens om “antiek” te verzamelen. Een levendige frauduleuze handel is dan eigenlijk een logisch gevolg. We leren hoe we verslaafd kunnen raken aan pijnstillers, slaapmiddelen, drugs en drank, maar dat wisten we al.  Tartt trakteert de lezer op liederlijke beschrijvingen “onder invloed van”.
We lezen en leren veel over de liefde, vriendschap, de zin van het leven en de dood. De dood is soms zo levensecht aanwezig dat hij overkomt als een angstaanjagend wezen dat op de loer ligt en je zo kan neer maaien…

We volgen Theo dus een tiental jaren, we kennen zijn angsten, zijn twijfels, zijn diepste gedachten, zijn eenzaamheid, zijn wanhoop en er ontstaat eigenlijk een band met hem. We volgen hem van New York, naar Las Vegas, dan via Antwerpen naar Nederland, Amsterdam. Hij leidt een vreselijk ongezond leven en is met twijfelachtige zaken bezig. De sfeer is vaak heel pessimistisch en zwart. Gelukkig zijn er enkele reddingsboeien in de personen van Hobie, Pippa en Boris. Maar vooral Boris heeft vanaf het begin wel een verderfelijke invloed. Pippa en Hobie zijn personen om van te houden….

Donna Tartt heeft met Het Puttertje een echte page-turner geschreven. Ze laat de lezer alle emoties tot in de finesses meevoelen en meemaken, zoals ik al in mijn eerste zin schreef. Je hebt soms zelfs het idee dat je naar een film kijkt, vooral bij aangrijpende, gewelddadige scenes. En nog een pluspunt, een verdienste van de schrijfster, is dat zij op geen enkel moment haar oordeel geeft over goede en/of foute keuzes van haar personages.

Het mooie vogeltje, het Puttertje, op het schilderij geketend afgebeeld met een minuscuul klein kettinkje om het pootje is duidelijk een metafoor voor Theo en zijn leven tot dan toe. Hij zou ook zo graag vrij zijn gebleven…en hij blijft steeds gevangen. En nog een opmerkelijke parallel is dat de kunstschilder, Carel Fabritius (1622-1654), een vroegtijdige dood heeft gevonden door een explosie in het Delftse Kruithuis waarbij bijna al zijn werk verloren is gegaan. Donna Tartt heeft haar werk uitmuntend onderbouwd.

Op blz. 37 vertelt juist de moeder van Theo over dit bijzondere schilderijtje: “Het was een klein werk, het kleinste van de expositie en het simpelste: een gele vink tegen een effen, vale achtergrond, vastgebonden aan een stok met een ketting om zijn pootje. (…) De ramp van Delft. Waarbij Fabritius omkwam…. zei mijn moeder.  Weinige tijd daarna, toen Theo’s moeder nog even naar een andere zaal liep om De anatomische les nog eens te gaan bewonderen, volgde een oorverdovende klap die de zaal deed schudden. Een zwarte flits, puin en een brullende, hete wind die Theo de zaal door slingerde. (blz. 42).

Al met al een heftig boek dat zijn sporen achterlaat ….In de huidige tijd zeker een aanrader. Een compliment voor de drie vertalers: Sjaak de Jong, Paul van der Lecq en Arjaan van Nimwegen.

VIER STERREN.