De boom in het land van de Toraja – Philippe Claudel

Een ode aan de vriendschap en het leven (na de dood)

 door Wil 22 augustus 2017

De hoofdpersoon in deze laatste roman van Philippe Claudel (1962 – auteur, scenarioschrijver en filmregisseur) heeft geen naam maar bezit zoals in bijna alle andere boeken van Claudel autobiografische trekjes van de schrijver. Hij is ook filmmaker en scenarioschrijver. Zo ook de andere hoofdpersoon, Eugène, die eigenlijk in dit verhaal volkomen bezit heeft genomen van de ik-persoon, al bij zijn leven en zeker ook na zijn te vroegtijdige dood. Deze Eugène zou model kunnen staan voor Jean-Marc Roberts, hartsvriend, (scenario)schrijver en uitgever van Claudel’s werk, die in diezelfde tijd, ongeveer op dezelfde leeftijd aan kanker overleed. Eugène overleed een maand eerder op 23 februari 2013 en Roberts op 25 maart 2013. Beiden hadden 5 kinderen en nogal wat geliefden. En er zijn nog wel wat meer overeenkomsten te noemen.

Daarnaast ontmoeten wij wel “echte” bekende personen in dit verhaal en in het filmscenario “De innerlijke fabriek” (La Fabrique Intérieure) dat de ik-persoon bezig is te schrijven, maar zeer waarschijnlijk is hun aandeel ook geheel berustend op fictie en heeft de inmiddels hoogbejaarde Michel Piccoli (1925) helemaal niet de rol van God in deze film en komt de eveneens bejaarde Milan Kundera (1929) helemaal niet een oubollig ziekenhuiscafé binnenwandelen begeleid door een vrouw… waar Claudel toevallig met de stervende Eugène in de rolstoel een laatste drankje bestelt en niet opdrinkt. Voor Eugène is alleen al het zien van Kundera (zijn favoriete schrijver) èn in dezelfde ruimte als Kundera zijn, een soort van “Napels zien en dan sterven.” Woorden zijn overbodig. Hij heeft geen behoefte meer aan contact op dat moment. Terwijl juist de sterke vriendschap van de ik-persoon en Eugène op woorden berustte, zo lezen wij.

De enigszins mysterieuze titel verwijst al in het eerste hoofdstuk naar de inhoud van deze filosofische roman. Op zijn reis in Indonesië in 2012, op het eiland Sulawesi (Celebes) maakt de ik-persoon kennis met het volk, de Toraja, dat obsessioneel bezig is met de dood. Zij laten hun familieleden pas naar de andere wereld gaan als echt ALLE familieleden die soms moeten overkomen van “all over the world” gekomen zijn voor het rituele, traditionele afscheid. Al die tijd wacht de dode, die in deze tussenliggende tijd wordt beschouwd als een zieke… Dat kan soms een paar jaren duren. Na het grootse afscheid zijn ze pas echt dood. Voor kinderen die overlijden in hun eerste paar maanden is er een speciale reusachtige boom iets buiten het dorp. Citaat: “In de stam van de boom is een holte uitgehakt. Daar legt men de kleinste doden in, gewikkeld in een wade. Het houten graf wordt gesloten met takken en doeken. In de loop van de jaren groeit het vlees van de boom weer langzaam dicht en dan bewaart hij het kinderlijfje onder de geheelde schors in zijn eigen grote lichaam. Daarna begint langzaam maar zeker in het geduldige tempo van de groei van de boom, de reis die het kind naar de hemelen zal brengen’.

Deze doodsriten en hun kinderboom zetten de ik-persoon, een vijftiger, levenslustig, maar toch voelbaar in een ouder wordend lichaam, aan tot nadenken over de dood, het leven, het verleden, de relatie tussen je lichaam en de dood. Het verschil tussen levenden en niet-levenden. Hij denkt aan eerdere dierbare overledenen, bijvoorbeeld aan zijn vriend Gary, die drie dagen dood naast hem lag, getroffen door de bliksem in de bergen van Chamonix. Deze overpeinzingen zijn nog heviger geworden omdat hij bij thuiskomst uit Sulawesi een bericht beluistert op zijn antwoordapparaat van zijn beste vriend Eugène die zegt: “Zal ik je een mop vertellen? Ik heb een gemene kanker”.

De ik-persoon brengt in het laatste jaar van Eugène nog heel wat tijd met hem door, praat met hem zoals hij altijd heel veel gedaan heeft. Eindelijk durft de ik-persoon ook over de Toraja-boom te vertellen. “De dood maakt van ons allemaal kinderen” zegt Eugène. Deze laatste woorden denderen door. Deze boom wordt dan ook DE metafoor van dit boek.

De ik-persoon maakte altijd al vele aantekeningen maar deze worden nu samengebracht in dit verhaal, het wordt a.h.w. zijn boom, een mooie en toch ook sombere boom, een boom die zorgt dat hij overleeft en hem ook zelf naar het einde zal begeleiden. Een soort “arbre funéraire” voor Eugène, een tekst die mooier is dan zijn grafsteen die al afbrokkelt. Is hij het levende hout waarin hij zijn dierbare overledenen bewaart? Daarnaast zie ik dit boek ook als een soort “levensboom” voor de ik-persoon, de verteller en filmmaker.

Maar de boom van de Toraja is ook een metafoor voor de twee speciale vrouwen van de ik-persoon: Florence, zijn eerste geliefde met wie hij nog steeds een speciale band heeft (het stel van 107) maar die helaas gaat emigreren. Hij denkt aan haar, aan haar wijsheid, hun leven samen en aan hun doodgeboren kind, Agathe. Dan is er de jeugdige Elena, 23 jaar jonger, zijn overbuurvrouw die hij al “begluurde” alvorens te weten wie zij was en die hij “volkomen toevallig” tegenkomt op zijn zoektocht naar de relatie tussen lichaam en dood. Hij twijfelt steeds of hij zijn relatie met haar wel moet vervolgen, maar dan is er nieuw leven… En er is natuurlijk nog de eerste vrouw in zijn leven: zijn moeder die haar laatste dagen in onwetendheid en vergetelheid slijt in een verpleegtehuis. Prachtige, zo herkenbare beschrijvingen!

Het is heel moeilijk om in deze recensie de vele filosofische, wijze gedachten, treffende beelden, te beschrijven en te noemen. Het zouden teveel citaten worden.

Een boek om zeker nog een keer te lezen, misschien wel vaker. Het is weer een echte Claudel. Ik houd van zijn stijl! Toch heb ik geen vijf sterren gegeven, maar vier. Op de valreep kwam er nog heel even een heel actueel thema “de bootvluchtelingen” langs en dat vond ik een dissonantie in dit in hoofdzaak persoonlijk verhaal. Het thema werd te vluchtig uitgewerkt en had eigenlijk niets met de “arbre funéraire” te maken. Kortom: overbodig.

Nog een slotopmerking en advies: Eugène gaf de verteller vaak (tot aan zijn dood) een boek cadeau met de mededeling “Cela devrait te plaire!” Dat vind je vast een mooi boek! Deze aanbeveling is hier zeker op zijn plaats voor dit boek.

Zeist, 22 augustus 2017
In het Frans gelezen (Livre de poche)