Afrikaans geheim – Roger du Gard

‘Het waren de vier mooiste, de vier enige echt mooie jaren van mijn leven!”’? blz. 33

 

recensie door Wil van Basten-Malipaard voor Literair Nederland – 23 januari 2010

 

 

 

In 1931, tijdens een onderbreking van het schrijven aan zijn romancyclus Les Thibault, schrijft Roger Martin du Gard (1881-1958) deze korte novelle over een incestueuze liefde tussen broer (Leandro Barbazzano) en zijn 4 jaar oudere zus (Amalia). In een niet nader te noemen grote Algerijnse stad  groeien zij samen op en wonen boven de boekwinkel van hun zeer strenge, hardvochtige en ontoegankelijke vader. Hun moeder is al jong overleden. Broer en zus delen vanaf hun prille jeugd dezelfde slaapkamer, gescheiden door een schot met een gordijn. Er ontstaat een stormachtige liefdesverhouding die door niemand wordt opgemerkt.
Maar, na vier jaar, komt hieraan een bruusk einde. Leandro moet zijn dienstplicht gaan vervullen in het Italiaanse leger en zal twee jaar wegblijven. Amalia wordt verplicht door haar vader te trouwen met de dertig jaar oudere, welgestelde boekhandelaar Ignazio Luzzati  waarvan ze walgt en die zij (broer en zus) ‘het ouwe varken’ noemen. Doet zij dat niet dan zal ze tot nader order opgesloten worden in een klooster. Amalia heeft dan een heel onverwacht idee. ‘Ja, ik trouw met de ouwe. Maar alleen als we het voor die tijd zo regelen dat ik zwanger ben’ ? blz. 38.

Aldus geschiedde. Leandro vertrekt in oktober naar Sicilië, het huwelijk vindt plaats. Zeven maanden later bevalt Amalia: een jongen, Michele. ‘Hij was heel zwakjes, alsof hij echt te vroeg geboren was. Alleen al in het eerste jaar dachten ze hem wel tien keer te verliezen.’- blz. 39. Michele wordt niet ouder dan 16 jaar en sterft in een Frans sanatorium aan tuberculose. Deze episode is tevens het begin van deze novelle, de introductie op het Afrikaans Geheim.

Roger Martin du Gard ontmoet Leandro (inmiddels een gerenommeerd boekhandelaar) in dit sanatorium in Font-Romeu. Er ontstaat een hechte vriendschap tussen Leandro en ‘meneer du Gard’.

De schrijver heeft Michele slechts één keer gezien op zijn doodsbed ‘(…) broodmager maar van een grote schoonheid’.  Ongeveer twee, drie jaar later maakt hij kennis met Leandro’s  zus, haar man en hun half dozijn kinderen bij wie Leandro inwoont. Het contrast van deze zes kinderen met die prachtige Michele is verbijsterend. Deze kleine Luzzati’s zijn ‘kort en dik, week als kikvorsen, met bolle wangen en dikke billen, schorre stemmen en verwarde, wollige haardossen, en allemaal hopeloos alledaags’, constateert Du Gard.

Broer, zus en zwager zijn inmiddels  gezamenlijk eigenaar van de Librairie Barbazzano-Luzzati, opgericht door hun vader en nu een van de belangrijkste boekwinkels van de stad.
Na zijn bezoek besluiten Leandro en Du Gard samen de mailboot vanuit Afrika naar Marseille te nemen en dan vertelt Leandro, naast elkaar gezeten op het dek, zijn ‘Afrikaans geheim’  aan de schrijver. Een bekentenis in de vorm van een monoloog, zonder enige schaamte of spijt, in simpele feiten, maar met veel gevoel verwoord. Het is aan de toehoorder of de lezer hierover een oordeel te vellen.

Roger Martin du Gard die voor zijn omvangrijke saga Les Thibault in 1937 de Nobelprijs voor de Literatuur ontving toont ook in deze ultrakorte novelle zijn meesterschap als verteller. Vooral zijn beschrijvingen van de personages zijn markant naturalistisch en doen denken aan Honoré de Balzac, Emile Zola, Gustave Flaubert  en André Gide,  die zich in hun tijd ook nogal wat vrijheden permitteerden. Wij zien een verfijning  in de monoloog op de boot; rauw realistisch is de stijl in bijvoorbeeld de beschrijving van het gezin Luzzati. Vooral van Amalia die in de Frans-Italiaanse film La Grande Bouffe van Marco Ferreri (1973) beslist niet uit de toon zou vallen door haar weelderig, doch wanstaltig voorkomen en vooral de beschrijving van haar manier van voedsel naar binnen schrokken werkt misselijkmakend op de lezer.
Du Gard beschrijft op blz. 13-14 deze ‘oosterse corpulentie’: ‘Nee, mooi was Amalia niet; ik zou zelfs zeggen dat haar gerimpelde schildpadoogleden, haar dikke papperige gezicht, haar vettige huid, haar peervormige lijf, uitgezakt door de door de zwangerschappen en het zogen, haar doelbewust tot een probaat middel tegen zinnelijke lust maakten. (…) Naast de grote porties macaroni die ze tijdens de maaltijden opschrokte, zat ze van ’s ochtend tot ’s avonds kleverig Turks fruit te kauwen en sprak ze bijna altijd met volle mond’.  De schrijver vergoelijkt overigens min of meer deze dwingende en hartstochtelijke snoeplust : ‘die gulzigheid leek de revanche, de toevlucht voor alle passie van een vrouw, en dat had bijna iets pathetisch.’

Wanneer Leandro zijn bekentenis doet, lijkt het alsof hij tegelijkertijd zijn geheim weer herbeleeft, beter begrijpt, maar er tevens volledig afstand van neemt door geen enkele verantwoordelijkheid hiervoor te aanvaarden. Blz. 43: ‘Ineens schoot het door mijn hoofd dat ik in feite verantwoordelijk was voor die geboorte, en ook ? misschien? ? voor die zwakke gezondheid, die ziekte…. Verantwoordelijk? Dat staat nog te bezien… Daar valt over te twisten! Bloedverwantschap levert soms wonderbare resultaten op…’.  Het standpunt van Amalia komen wij niet te weten. Zij lijkt letterlijk en figuurlijk goed te gedijen in de slachtofferrol. Slachtoffer van de mannen om haar heen, zou je kunnen zeggen.

De aandachtige lezer leest op blz. 6 dat Leandro ‘een nog jonge man  (…)’  was bij de eerste ontmoeting met Du Gard in het sanatorium waar zijn 16-jarige ‘neef’ Michele verpleegd werd.
Een paar jaar later volgt dan de bekentenis. Een rekensommetje  leert dat Leandro toen ongeveer 38 jaar moet zijn geweest. Toch heb je steeds de indruk dat het een oude(re) man is die eindelijk zijn geheim prijsgeeft. Hoewel, …. de beschrijving van Amalia met haar kroost waarvan ze er nog een zoogt, bewijst dat broer en zus beiden nog vrij jong zijn. Opmerkelijk!

Het ontroerendste moment in het verhaal was voor mij:  ‘Maar twee of drie keer misschien, tijdens mijn bezoeken en de maaltijden die ik verplicht was bij de Luzzati’s te gebruiken, werd er tussen Leandro en mij gezinspeeld op onze ontmoeting in Font-Romeu, en iedere keer vulden de ogen van papa Luzzati zich stilletjes met tranen. Michele was kennelijk het lievelingetje van zijn vader geweest’aldus de schrijver op blz. 15. Het lijkt dat de ‘stiefvader’ misschien nog wel het meest van het kind gehouden heeft.
Toch is het even wennen om Confidence Africaine in hedendaags Nederlands te lezen. Het Frans van de jaren 30 van Roger Martin du Gard is, zeg ik met enig chauvinisme, zo veel rijker in woordenschat.

Dat neemt niet weg dat deze eerste Nederlandse vertaling van een werk van Du Gard zeer zeker de moeite van het lezen waard is en zal zorgen voor veel vragen en discussies. Deze novelle suddert na lezing nog enige tijd na. Ik adviseer dan ook de diverse leeskringen in het land om dit boekje in hun leeslijst op te nemen als voorproefje op het hoofdwerk van Martin du Gard, de achtdelige serieLes Thibault, die de komende jaren bij  J.M. Meulenhoff  zal verschijnen. Hulde voor dit initiatief!

In België en Frankrijk is enkele jaren geleden deze novelle al voor het toneel bewerkt en heeft geruime tijd gezorgd voor volle zalen. Persoonlijk kijk ik dus nu uit naar de vertolking van Leandro door bv. Thom Hoffman of Daan Schuurmans of wie weet, toch door een oude(re) man …. Helmert Woudenberg!?

 

Afrikaans Geheim
Auteur:  Roger Martin du Gard
Oorspronkelijke titel:  Confidence Africaine
Vertaald en van een nawoord voorzien door : Anneke Alderlieste
Verschenen bij: J.M. Meulenhoff  bv (2009)
Prijs: € 10,-

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *