Rimbaud de zoon – Michon

door Wil van Basten-Malipaard – voor Literair Nederland –  11 januari 2010

 

”…o moeder die me niet leest  (…) vader die nooit met me zal praten”.

Bij toeval belandde deze korte ‘biografie’ van Pierre Michon (1945) over een deel van het turbulente leven van de jonggestorven Franse dichter Arthur Rimbaud (1854-1891) in de sublieme vertaling van Rokus Hofstede op mijn bureau. Vooral door de kwaadaardige eerste twee zinnen werd ik weer, exact zoals destijds in 1991 bij de eerste Franse uitgave, aangezet om verder te lezen.

“Men zegt dat Vitalie Rimbaud, geboren Cuyf, een dochter van het platteland en een boosaardige vrouw, een vrouw die leed en boosaardig was, het leven schonk aan Arthur Rimbaud. Men weet niet of ze eerst vervloekte en pas daarna leed of dat ze haar lijden vervloekte en toen in die vervloeking volhardde; ofwel dat in haar geest vervloeking en lijden elkaar overlapten, aflosten, aanwakkerden onlosmakelijk met elkaar verbonden als de vingers van haar hand, die zo geïrriteerd waren geraakt door het contact met haar leven, haar zoon, haar levenden en haar doden dat ze ze tussen haar zwarte vingers vermorzelde.”

Deze twee zinnen zeggen veel, zo niet alles over het begin van de carrière van Rimbaud als dichter.

Michon suggereert dat zij de oorzaak is van Rimbauds niet aflatende opstandigheid, die hem als een wervelwind door de porseleinkast van de Franse letteren jaagt en hem na een literaire bliksemcarrière van vijf jaar en na veel omzwervingen uiteindelijk als wapenkoopman in het Afrikaanse Harrar, ver van alle verzen van de wereld, doet belanden.

En deze twee zinnen tonen het fraaie en rijke proza van Michon waarvan de stijl in hoge mate doet denken aan de poëzie van Rimbaud. Wilde Rimbaud zoals Victor Hugo het vers in eigen persoon belichamen ‘le vers personellement’, zo lijkt het erop dat Michon door zijn werk dit ideaal eveneens voor zijn eigen proza nastreeft. Zijn taal is rijk, poëtisch, confronterend en soms verpletterend. Hij werkt met veel tegenstellingen, synoniemen, woordomwisselingen, metaforen. Lange zinnen. Veel prachtige stijlfiguren zijn in zijn werk moeiteloos te vinden.

Voor de liefhebbers van literatuur is ook dit werk een juweeltje van vertelkunst. Niet voor niets is Pierre Michon in oktober 2009 onderscheiden met de Grand Prix du roman de l’Académie françaisevoor zijn werk Les Onze waar hij vijftien lange jaren aan werkte.

Michon heeft niet gekozen voor de traditionele biografie.  De vorm die hij kiest is uniek. Het perspectief wisselt voortdurend. Michon kruipt in de huid van de alleswetende schrijver die zich overigens bescheiden opstelt, of richt zich als verteller rechtstreeks tot de dichter of tot de lezer.

Volgens de informatie op de achterflap bestaat het verrassende vertrekpunt voor deze biografie uit de weinige foto’s en portretten die van Rimbaud bewaard bleven. Helaas zijn in dit werk slechts twee van deze foto’s opgenomen, uitgebreid beschreven en becommentarieerd.

Carjat_Arthur_Rimbaud_1872

Foto 1: ‘Hij kijkt naar zijn model. Hij ziet dat de stropdas scheef zit; hij ziet de kleur ervan, die wij niet kennen. Het vest is rood of zwart, dat zal onduidelijk blijven, de foto is in zwart-wit. Hij bedenkt dat die stropdas straks rechtgetrokken moet worden ? of toch maar niet, deze jongeman is een dichter, het is goed dat de stropdas van dichters scheef zit.’ blz. 79. De ‘hij’ in dit citaat is de Parijse fotograaf Etienne Carjat die onsterfelijk is geworden door dit beeld van Rimbaud voor de eeuwigheid vast te leggen in een ovaal portret. Een soort aureool. Die ‘mandorla’ die tegenwoordig in de wereld bekender is dan de doek van de heilige Veronica, die betekenisvoller en leger is, die zeer verheven icoon waarop de stropdas voor eeuwig scheef zit, de stropdas waarvan we nooit zullen weten welke kleur hij had.  (…) het portret dat even zwaar weegt als het hele dichtwerk bij elkaar, of bijna’, zo schrijft Michon op blz. 88. De foto werd gemaakt in 1871! De begintijd van de fotografie.

Henri_Fantin-Latour_005

Foto 2 op de voorkant is een deel van het schilderij Le Coin de table. Het fabuleuze groepsportret van Verlaine en Rimbaud met zes andere, inmiddels vergeten dichters. Wij zien hier alleen hoofd en haardos van Rimbaud. De andere ‘foto’s’ die als basis dienden zijn geschreven portretten van de voor Rimbaud belangrijke personen in zijn (literaire) leven en komen min of meer chronologisch voor in de zeven hoofdstukken van het boek.

Zijn vader, Frédéric Rimbaud, is kapitein bij het Franse leger en vaak uithuizig. Zijn moeder, Vitalie Cuyf, een boerendochter, voedt de (vier) kinderen met ijzeren hand op. Frédéric Rimbaud verlaat haar in 1860. De 22-jarige Georges Izambard, leraar op het Collège van Charleville stimuleert de vijftienjarige Rimbaud om zich op poëzie toe te leggen en leert hem alles over de alexandrijn (roede genoemd in de vertaling van Rokus Hofstede). Dan volgt Théodore de Banville wiens gedichten niemand meer leest maar die rond 1870 als mentor van de Franse dichters optrad.

Op 16-jarige leeftijd gaat Rimbaud naar Parijs, op uitnodiging van de door hem bewonderde dichterPaul Verlaine, die hij enkele gedichten toegestuurd heeft en die in hem een groot talent herkent. In werkelijkheid ontwikkelt zich een stormachtigehomoseksuele relatie tussen Verlaine en Rimbaud. De eerste paardans wordt zeer beeldend beschreven op blz. 55. Michon geeft a.h.w. een ooggetuigenverslag van dat moment in de donkere kamer achter zonneblinden. ‘… , stuwden ze zich vast en terwijl ze aan die mast hingen, die niét de roede was, geschiedde het dat ze huiverden en een ogenblik weg waren van deze wereld, …’

Het einde van de relatie met Verlaine en de publicatie van Une saison en enfer betekenen voor Rimbaud het afscheid van de literatuur/poëzie. Het boek eindigt hier ook. Rimbaud is dan weer terug bij zijn familie in Roche, in de Ardennen. Hij schrijft daarna nooit meer ook maar één vers.

Michon beperkt zich uitsluitend tot het literaire leven van Rimbaud. Het genie Arthur Rimbaud.

De vele omzwervingen na de breuk met Verlaine door Europa en Afrika blijven dus geheel onvermeld. Enkele jaren later, terug in Frankrijk vanwege zijn gezondheid, bezwijkt Rimbaud in een ziekenhuis in Marseille aan botkanker in zijn rechterbeen.

Michon maakt duidelijk dat Rimbaud aanvankelijk de zoon is van al deze voor hem belangrijke personages. Hij is de leerling, maar hij maakt zich successievelijk ook weer los van hen. En hij wil zelf geen opvolger. Niemand mag in zijn voetsporen treden. Hij wordt zelf geen vader in de beide betekenissen van het woord. Hij geeft ‘zijn stekje’, zoals Pierre Michon dat noemt, niet door. Op blz. 92 lezen we: ‘… dat hij misschien ophield met schrijven omdat hij niet de zoon van zijn werken kon worden, dat wil zeggen, er het vaderschap van kon aanvaarden. Hij vond het beneden zijn waardigheid de zoon van Le bateau ivre, van de Saison en van Enfance te zijn, zoals hij evenzeer had geweigerd de nakomeling te zijn van Izembard, Banville of Verlaine.’

Men zegt dat…’, is de steeds terugkerende beginformule die aangeeft dat Michon zich evenals alle anderen baseert op anekdotes, verhalen, vermoedens, interpretaties van feiten, enz.   Toch heeft hij een duidelijk merkbare, degelijke research verricht voor dit werk. Helaas worden zijn bronnen niet vermeld. De vertaler heeft enkele verhelderende aantekeningen bij de tekst gevoegd. Geen echte biografie dus, maar een persoonlijke, subjectieve interpretatie van Michon.

Ook gaat Michon er vanuit dat de lezers op de hoogte zijn van het werk en leven van Rimbaud. En dat is zeker een pré als je dat bent. Hij spreekt dan over ‘wij’. Al drijft hij een enkele keer wel de spot met historici ‘…want lezen, dat kan niemand ? behalve  misschien de mensen die denken dat het om cijferschrift gaat, en lezen die soms beter? Gewetenloze romaneske schurken zijn wij. Nee, we lezen niet, ik net zomin als alle anderen. …’  zegt hij op blz. 65, bescheiden met enige zelfspot.

Voor mij was het herlezen van dit werk aanleiding om Rimbaud weer eens ‘uit de kast’ te halenEn het moet weer gezegd worden:  ‘Sommige werken zijn zo de moeite van het herlezen waard!’ 

 Le bateau ivre  en  Une saison en enfer  hadden nu een heel andere uitwerking op me dan destijds toen ik verplicht was vanwege mijn studie Franse Taal- en Letterkunde deze grondig te bestuderen als een soort ‘cijferschrift’….

Auteur: Pierre Michon

Oorspronkelijke titel: Rimbaud, le fils  (1991 Editions Gallimard)

Verschenen bij: Uitgeverij G.A. van Oorschot (1998, 2e druk)
Vertaling: Rokus Hofstede, Amsterdam

Prijs: ingenaaid €12,-, gebonden € 18,-

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *