Ongemakkelijke mensen – Elly Biesters

“Ze kunnen niet mét en niet zonder elkaar”

Waar bevinden zich deze “Ongemakkelijke mensen”?

De twaalfjarige naamloze vertelster neemt de lezer mee terug naar haar geboortedorp Heerewaarden, een voormalig welvarend vissersdorpje in het Gelderse Rivierengebied waar haar opa hééél belangrijk was volgens zijn eigen zeggen en waar hij met zijn zalm- en palingvisserij zijn kapitaal en macht heeft vergaard. Hij is inmiddels behoorlijk op leeftijd en zijn grootste hobby is nu om over al deze heldendaden te pochen, tot in den treure toe… en echt aan iedereen die zijn pad kruist, wil hij deze successen vertellen met wat handige tips erbij, bijvoorbeeld hoe je een zalm krimp moet slaan zodat deze mooi roze van kleur wordt. Door de Deltawerken kwam er helemaal geen vis de rivieren meer op. Opa en zijn riviervisserij zijn vergane glorie geworden. “Wij zijn dubbelop verraden, verkocht en vergeten” roept hij meermaals. Opa is een bijzonder irritante, dominante, vieze, gierige oude man die na zijn werkzame leven nog meer de dictator van de familie is geworden. In wezen zo tragisch.

Onze twaalfjarige vertelster is nog maar een “derke”, “een meisje dat niet in de weg mocht lopen, niet te veel vragen, niet te veel zeggen en niet te veel zijn”. Daardoor heeft zij een geweldig scherp oog ontwikkeld waarmee ze haar familie, haar omgeving haarscherp observeert en analyseert. Als het ware door een vergrootglas. Zij beschrijft haar dorp in eenvoudige, doch veelzeggende zinnetjes, soms met humor, maar bijna altijd met een melancholieke, bijna tragische ondertoon. Ook dankzij het plaatselijk dialect dat zij soms woordelijk overneemt komt het verhaal als waargebeurd over en het accentueert de eenvoud van de mensen in dit dorpje eind jaren 70.

Een paar citaatjes:

Derke: “Iedereen heeft zo zijn sores. Wij hebben onze zus”.

De buurvrouw met haar zinnige opmerkingen: “Het is enkel tijd en toeval wat je treft”  En de buurman: “Jullie zijn allemaal niet goed wijs”.

Ome Han over opa: “Gij zijt een aauwe mins. Minse van tachtig horen op het kerkhof”.

Opa, bullebak: “Haauwt oe smoel es!”

De zeventigerjaren tijdgeest die in deze roman beschreven wordt is in één woord: uitmuntend. Alsof je een soort encyclopedie opslaat of kijkt naar een documentaire “Andere tijden” en leest en ziet hoe het dorpsleven eruit zag in 1977. Alles komt voorbij, van de SRV-man tot de blikjes soep van Campbell, van het zelf thuis nasi en bami maken en de blikjes van Suzi Wan tot het luisteren naar de muziek van James Last op de pick-up, de jukebox in het cafetaria, het hamsteren, de verjaardagen met de bekende cadeautjes van Fa en Doppeldouche en de 7-UP met de plakjes leverworst…, de belangrijke rol van de televisie met het Journaal met Fred Emmer, de Fabeltjeskrant, Calimero, Fred Oster met de Wie-kent-Kwis, George en Mildred, de kaping van de trein in Drenthe en M.-P. Den Uijl. En dan de persoonlijke drama’s voor de kinderen: het spreeuwen schieten en ongewenste nestjes katten verdrinken, het afranselen van een ongehoorzame jonge hond, de wekelijkse wasbeurt in het lavet, de “kojbojlaarzen” die twee maten te groot zijn, het feloranje jack met tankpunten bij elkaar gespaard bij de Total. Humoristisch beschreven en zo herkenbaar!

De opbouw is goed doordacht. Eerst een soort proloog van vijf bladzijden – april 1987 – het einde van opa is in zicht. Dan tien jaar terug naar 1977. Een jaar met veel herinneringen die dus door de “derke” beschreven worden in een soort dorpsblog of –vlog, in korte hoofdstukken. Dit jaar is ook háár laatste jaar op de lagere school. De volgorde is min of meer chronologisch. Dit tweede deel is eigenlijk het hele boek: blz 18-240. Dan zijn we daarna weer terug in 1987 voor de laatste drie hoofdstukken en de laatste maanden van opa. De vertelster, nu 22 dus, sluit hiermee ook haar dorpse leven af, haar materiële herinneringen zullen opgehangen worden achter de toonbank in haar muziekwinkeltje in Den Bosch en ze besluit met de wijze woorden: “Het is bijna niets meer”. Ook al slaan deze laatste woorden op het legendarische muntenkistje van opa. Ik zie het breder. De cirkel is rond door deze opbouw.

Het boek dat ik als Blind Date ontving werd al aangekondigd als een boek met mannelijke ego’s. Daar heb ik persoonlijk weinig mee en dat is zo gebleven. Tijdens het lezen heb ik extra goed opgelet hoe het met de vrouwelijke ego’s stond. Bedroevend. Ze zijn nagenoeg allemaal weinig waard, hoewel er wel gradaties in zijn. De overbuurvrouw durft wel rake dingen te zeggen, daarbij gesteund door haar man. En met ‘derke’ loopt het hoogstwaarschijnlijk wel goed af. Ze heeft gelukkig ook haar ‘stoute’ momenten in het boek.

De diverse personages die beschreven worden zijn allen zeer stereotiep neergezet. Ze zijn zo en ze blijven zo. Van het irritante, oversekste jong in de klas tot en met de oude vieze man die jonge meisjes wil kussen die aan de deur komen om kinderpostzegels te verkopen. Hoezo #metoo? Het waren duidelijk andere tijden. Niet zeuren. Er is een zogenaamd manwijf en haar/zijn ? vriendschap met de veronderstelde homo. Mensen hebben zeer opvallende afwijkingen: de klompvoet en de rare frommeloren, het hitlersnorretje. De verschillende lichaamsgeuren worden tot in de kleinste nuance beschreven. Er wordt veelvuldig gescholden en gevloekt.. Ook de mensen met de losse handjes ontbreken niet. Zelfs het standsverschil komt als thema aan bod.

Het viel me wel op dat de familie van “derke”, zelfs haar zwakbegaafde zus “een ongelukkig kind”, nogal ´kunstzinnig’ was, ze tekenen, schrijven, dichten, zingen, maken muziek (banjo, gitaar, mondharmonica, accordeon) waarschijnlijk ook als therapie (vlucht) om uit hun ongemakkelijke leven even te ontsnappen.

De meeste mensen zijn inderdaad ongemakkelijk zoals de titel van het boek aangeeft en de lezer is door de levensechte schrijfstijl zeker beïnvloed. Een van de weinige ´normale’ mensen vond ik de SRV-man. Hij wordt vrij vaak genoemd, is er wanneer je hem nodig hebt, probeert ruzies te voorkomen, maakt de juiste conclusies, volkomen geïntegreerd in het dorpsleven. ik mocht hem wel….?

Concluderend moet ik zeggen dat ik dit debuut van Elly Biesters gewaardeerd heb. Vlot geschreven, humoristisch met vaak toch weer een tragische ondertoon. Een lach met een traan. Ik vond het bovendien een vondst om het perspectief bij het twaalfjarige, vroegwijze, naamloze meisje te leggen. (Er zijn wel meisjes die de moeite waard zijn…)

Vooral deze schrijfstijl, zo duidelijk horend bij het hoofdthema: “een ondermaats, zeer eenvoudig, armoedig dorpsleven uit de jaren 70”, heeft het lezen van “Ongemakkelijke mensen” toch gemakkelijk gemaakt. Na rijp beraad kom ik uit bij VIER STERREN.

Zeist, 18 januari 2018

 

Wil van Basten-Malipaard