De tragische eindes van Boris Bastarache – Koen Strobbe

Van kleine verzetsheld naar grote moordenaar…

  • Het verhaal

Het boek begint als een familieroman van Marcel Pagnol (Frans schrijver 1895-1974) die in zijn diverse romans zijn jeugdjaren voor de Eerste Wereldoorlog beschreef en dan vooral hoe hij tijdens de zomervakanties in de Provence met zijn kornuiten kattenkwaad uithaalde.

We zijn met de elfjarige Boris ook in de Provence, maar dan tijdens de Tweede Wereldoorlog, 1943. De sfeer is duidelijk grimmiger dan bij Pagnol. We zitten middenin de oorlog. De Duitsers zijn gelegerd vlakbij het dorpje Saint-Martin en zijn zichtbaar aanwezig. De bevolking siddert en er is een heuse verzetsgroep die uiteraard in het grootste geheim vergadert in de plaatselijke smidse. Ook Boris en zijn vriendjes Léo, Tristan en de drie Jeans hebben zich georganiseerd in een soort verzetsgroepje, de Bobas, genoemd naar hun jonge leider Boris Bastarache. Boris heeft een zeker aanzien in het dorp omdat zijn vader was weggevoerd en van hem nooit meer iets werd vernomen. Boris en zijn vader waren getuigen geweest hoe de verzetsgroep een Duitser doodgeschoten had waar zijn vader op dat moment midden op het dorpsplein voor werkte. Een noodlottig toeval. Op blz. 27 merken we al dat in het hoofd van Boris “iets” niet goed zit: “… Het laatste beeld dat ik van hem had: een man met hangende schouders die zich tegen wil en dank liet meevoeren door het verzet. Het was een triest beeld, maar niet iets waar ik de volgende dag geen luisterrijk en glimmend heldenepos van zou kunnen maken”. Is Boris gevoelloos of alleen maar stoer?

Het kattenkwaad dat het Bobas-groepje uithaalt is eigenlijk alleen gericht op de Duitsers die gelegerd zijn aan de andere kant van de vallei van Saint Martin. De moffen hebben het door en maken de jongens onaangenaam duidelijk dat ze op moeten houden. Ze urineren op hen als ze in de “garrigue”, in de bosjes, verscholen zitten. Ze worden aangehouden en ontlopen maar net de doodstraf… Boris voelt geen enkele dankbaarheid en spuugt de Feldwebel zelfs in het gezicht. Integendeel, hij zint op wraak en gaat dit zelfs in zijn eentje uitvoeren. De anderen durven niet meer. Léo zorgt wel voor het prikkeldraad uit zijn vaders schuur. De bedoeling is de Duitser die iedere avond op de fiets naar Saint Martin komt te vangen… Het loopt gruwelijk mis, het is geen Duitser maar een onschuldige Franse vluchteling die om hulp schreeuwt omdat er een slagader is geraakt bij zijn val. Boris begaat zijn eerste moord en hoe….! Hij ruimt daarna prikkeldraad en ander bewijsmateriaal op, het lijk is onherkenbaar gemaakt, hij spoelt zich af in de “lavoir” en gaat naar huis. We lezen dat Boris overtuigd is niets fout te hebben gedaan. We zijn pas op blz. 37 van de 320.

De moord op deze “onbekende fietser” wordt niet opgelost en raakt in het vergeetboek. De Bobasgroep, met name, Léo en Tristan weten echter wel beter. En dan is er Mathilde, die haar broer komt zoeken…. De grote liefde van Boris.

Het moorden gaat door. Boris zelf heeft nooit de schuld. Het zijn de anderen die hem ertoe dwingen. We lezen op de binnenflap: “Ik voelde me verraden door de twee lichamen die daar voor mij in het water lagen. Ik slikte en liep verdrietig weg. Was dit mijn schuld? Ze wisten waartoe ik in staat was…”   Vanaf de eerste moord naar de volgende moorden, Boris deinst nergens voor terug, hij ontziet niemand. En ongeloofwaardig is dat er zelfs geen verdenking is dat Boris de mogelijke dader zou kunnen zijn wanneer er weer een verdwijning is.

  • Waarom al deze brute moorden?

Hoe komt dat toch, vraag je je als lezer af? Waarom moet Boris zich steeds zo bewijzen? Ik denk serieus dat de kiem voor al het kwaad de verdwijning van zijn vader is. Daardoor is Boris nooit meer bij zijn gevoel kunnen komen, zoals dat zo mooi heet…En dan is er nog Léo die weet dat hij die nacht de Fransman heeft vermoord. Er is daardoor een afhankelijkheidsrelatie ontstaan die zelfs uitgemond is in pure chantage. Léo daagt Boris voortdurend uit. Eigenlijk is Boris behoorlijk laf. Hij doet steeds wat Léo, of diens vader, of zijn schoonvader hem vraagt… Moet hij om deze redenen zijn opgekropte agressie kwijt? Boris is een psychopaat. Dat is de juiste omschrijving, een gevaarlijke gek die helaas niet op tijd opgesloten kon worden.

Aan de andere kant, materieel gezien, gaat het Boris voor de wind, hij is super intelligent en slim. Van een armoedige dorpsjongen weet hij zich op te werken tot een machtig man, eerst in de bankwereld, daarna in de reclamewereld. Mede ook dankzij zijn schoonfamilie overigens.

  • De schrijfstijl.

De schrijfstijl is heel toegankelijk. Korte zinnen. Veel spreektaal en dialoog. De volgorde van de gebeurtenissen is chronologisch en vanuit het ik-perspectief geschreven. Daardoor weten we helaas alleen wat Boris ziet en meemaakt. Af en toe lezen we wat wijsheden: “Niets was zo hevig als ontdooid verdriet” (blz. 66); af en toe wat humor: na het plan van Albéric Montlaur voor zijn zoon en Boris, geeft Maman hem een hand “op de manier waarop je ook koeien van eigenaar liet verwisselen.”( blz 40).

Veel moorden, toch vond ik het boek geen thriller. Er is niet echt sprake van spanning, ondanks het feit dat ik wel door wilde blijven lezen. Je weet wie de dader is, je voelt ook aan wanneer hij weer een tragisch einde gaat veroorzaken. Boris duldde geen tegenwerking. De moorden gebeurden meestal vanuit een niet meer te stuiten impuls. Liefst bij het water. Maar ze waren niet meer zo gruwelijk als de eerste.
Een opmerkelijk pluspunt in de, overigens goed uitgewerkte, plot was dat er ineens een nieuwe mysterieuze verhaallijn bij kwam. In de vorm van een politierapport. Vanaf blz. 131. Deze lijn creëerde zeker enige nieuwsgierigheid. “Wie zou die HP zijn, bekend bij de Politie?”Wel ook een verknipt persoon. Iemand die zichzelf intentioneel een schotwond toebrengt….?! Tja, die is ook niet toerekeningsvatbaar”, dacht ik.

  • De cover

De cover vond ik mooi. Toepasselijk. Met een jongensgezicht dat lijkt op een jonge verzetsstrijder. De wouldbeguerrillastrijder” die Boris wilde worden als 11-jarige. Met een beetje fantasie lijkt hij op de beroemde guerrillaleider Che Guevara. De kleuren rood van bloed en blauw van koelBLOEDigheid zijn goed gekozen. Opvallend is dat de foto op de omslag verknipt lijkt tot een soort puzzel. Als het verknipte hoofd en brein van Boris. Het is duidelijk dat Boris psychiatrisch gestoord is. Volgens de schrijver is de foto een collage van verschillende mannengezichten, bedacht door de vormgever. Ik betwijfel het, althans ik zie het niet.

  • Conclusie:

Het (fictieve) leven van Boris Bastarache is een adembenemend verhaal met een aaneenschakeling van fatale gebeurtenissen en onverklaarbare moorden, knap geschreven door Koen Strobbe.

Het is zonder meer een boek van literair niveau met helaas iets te veel toevalligheden in de elkaar kruisende verhaallijnen, maar wel met een verrassend tragisch einde van de verteller, geheel in zijn eigen stijl. Ook de kennis van Frankrijk (de Provence en Parijs) en het Franse leven in oorlogstijd en de jaren erna hebben mij eveneens positief verrast.

VIER STERREN. Ik zal zeker nog een misdaadroman van Koen Strobbe lezen, al is de thriller niet mijn favoriete genre. …